actie groep 0

Actie Hervorming Hoger Onderwijs

5385 signers. Add your name now!
actie groep 0 Comments
5385 signers. Almost there! Add your voice!
95%
Maxine K. signed just now
Adam B. signed just now

De Vlaamse universiteiten en hogescholen ontvangen elk jaar ongeveer 1,4 miljard euro belastinggeld. In ruil vervullen ze een aantal taken, waarmee ze verondersteld worden iets voor de gemeenschap terug te doen. Idealiter doen ze dit door nieuwe ideeën en kennis te ontwikkelen, deze door te geven aan volgende generaties, en antwoorden te formuleren op de maatschappelijke uitdagingen van morgen.

Zoals uit de vele aanklachten, oproepen en opiniestukken door collega-onderzoekers blijkt, zijn we de laatste jaren sterk van dit ideaal vervreemd. Steeds worden dezelfde oorzaken voor deze evolutie aangeduid: een te eenzijdig gebruik door academische en politieke beleidsmakers van kwantitatieve in plaats van kwalitatieve evaluatiecriteria, een overdreven prestatiedruk die te zware eisen oplegt aan jonge onderzoekers (met alle sociale en psychologische gevolgen van dien), en de creatie van een bureaucratisch klimaat dat uitgaat van een cultuur van wantrouwen en een aanslag vormt op de beroepstrots van academici.

In de onderstaande tekst maken we een analyse van deze problematiek, en suggereren we concrete oplossingen. Deze petitie pretendeert geen pasklare of finale oplossingen te bieden, maar wil een duidelijk signaal geven en zo de politieke en academische overheden tot actie aanzetten. Wij hopen dat zoveel mogelijk collega's deze open brief ondertekenen. Bij het begin van het nieuwe academiejaar wordt de namenlijst gebundeld en samen met de tekst overgemaakt aan de minister van Onderwijs, de rectoren van de Vlaamse universiteiten en de financierende instellingen (FWO en IWT).

Een grondige beleidsverandering is nodig wil de universiteit haar maatschappelijke rol kunnen blijven spelen.


Diagnose

De opdracht van de universiteiten (en hogescholen) lijkt vandaag de dag verengd te zijn tot het 'produceren' van zoveel mogelijk publicaties. Het is grotendeels op basis daarvan dat de Vlaamse overheid haar financiering verdeelt over de verschillende instellingen (de beruchte 'outputfinanciering'). Instellingen die meer publicaties 'produceren' dan hun 'concurrenten' ontvangen een groter deel van de financiële koek.

Vroeger waren publicaties een middel om over onderzoek te communiceren. Vandaag zijn ze een doel op zichzelf geworden. Onderzoekers worden geacht vooral zoveel mogelijk te publiceren, en het vergaren van nieuwe kennis en inzichten is op dit moment vaak niet meer dan een middel om publicaties te scoren. Deze obsessie met publicaties en kwantiteit staat de kerntaken van de universiteit in de weg. Voor hoogstaand onderzoek is tijd, durf en vertrouwen nodig. De resultaten ervan zijn onzeker, en publicatiemogelijkheden zijn vaak schaarser. De voortdurende druk om zo veel en snel mogelijk te publiceren zorgt er voor dat wetenschappers op zoek gaan naar beproefde recepten om makkelijke publicaties te scoren die goed in de publicatiemarkt liggen. In een aantal gevallen leidt het razendsnelle publicatieritme er zelfs toe dat onderzoekers 'binnenwegen' gaan nemen: resultaten worden minder grondig gecontroleerd, negatieve resultaten worden verdoezeld, er wordt aan data slicinggedaan en cijfers worden gemanipuleerd. In extreme gevallen leidt dit tot regelrechte fraude. De overdreven publicatiedruk tast niet enkel de kwaliteit van het academisch onderzoek aan, maar heeft evenzeer negatieve gevolgen op vlak van onderwijs en maatschappelijke dienstverlening. Onderzoekers worden ontmoedigd om er nog tijd en moeite aan te besteden. Nochtans zijn kennisoverdracht en maatschappelijk engagement wel degelijk twee van de drie kerntaken van de universiteit.

Bovendien is er ook een grote menselijke kost. Dat geldt in het bijzonder voor jonge onderzoekers met tijdelijke contracten. De outputfinanciering op basis van aantallen publicaties en doctoraten is gepaard gegaan met een enorme toename van het aantal onderzoekers in precaire tijdelijke statuten. Op dit moment is het zo dat slechts 1 op de 13 gedoctoreerden uiteindelijk kans maakt op een permanente job aan de universiteit. Jonge onderzoekers worden geacht elkaar voortdurend te beconcurreren op basis van criteria (aantallen publicaties en impactfactoren) die in toenemende mate als zinloos worden gezien, en hun roeping als wetenschapper meer in de weg staan dan bevorderen. De gevolgen laten zich raden: meer en meer jonge onderzoekers haken gedesillusioneerd af, kampen met burn-outs en depressies of wenden zich tot medicatie.


Oplossingen

Deze diagnose is niet nieuw en haalt ook steeds vaker de media. We willen het echter niet bij een diagnose laten, en een aanzet geven tot een aantal concrete oplossingen. Deze oplossingen vragen geen extra investeringen, enkel politiek initiatief en de bereidheid om op een fundamentele manier over hoger onderwijs na te denken.

Ten eerste vragen wij een grondige herziening van het Financieringsdecreet Hoger Onderwijs. Het aantal publicaties mag slechts in sterk verminderde mate doorwegen als criterium voor financiering. Uiteraard betekent dat niet dat wij niet meer willen publiceren. Integendeel, maar kwaliteit moet zwaarder doorwegen dan kwantiteit.

Ten tweede vragen wij dat de bevoegde instanties aandacht schenken aan de doorgroeimogelijkheden voor jonge onderzoekers. Dit kan enkel gebeuren door de wanverhouding tussen junior en senior onderzoekers recht te trekken. Het talent van jonge onderzoekers mag niet langer verspild worden, de moordende concurrentiedruk moet omlaag, en onderzoekers moeten opnieuw tijd krijgen om innovatief onderzoek te doen, degelijk onderwijs te geven en zich in te zetten voor de maatschappij. Indien nodig moet ook hier het financieringsdecreet worden aangepast, met name door een drastische vermindering van het gewicht van het aantal behaalde doctoraten als financieringscriterium.

Ten derde vragen wij dat universiteiten en hogescholen werk maken van een degelijk loopbaanbeleid voor jonge onderzoekers, ze een brede opleiding aanbieden en ze niet dwingen om overgespecialiseerde 'publicatieproducenten' te worden, zoals nu al te vaak gebeurt. Enkel op deze manier kan de uitstroom van academici naar de arbeidsmarkt echt voor een maatschappelijke en economische meerwaarde zorgen. Huidige initiatieven zoals doctoral schoolsen loopbaanondersteuning voor post-docs zijn een goed begin, maar kunnen niet slagen binnen de huidige context. Welke jonge onderzoeker wil zijn tijd steken in het verwerven van algemene vaardigheden, wanneer al die tijd nodig is om aan de nauwelijks haalbare publicatie-eisen te proberen voldoen? Dit betekent dat deze derde maatregel pas kan werken wanneer de eerste twee toegepast worden.

Links

Share for Success

Comment

5385

Signatures