Klaas Faber 0

Simon Vroemen is ontlastend bewijsmateriaal onthouden

25 people have signed this petition. Add your name now!
Klaas Faber 0 Comments
25 people have signed. Add your voice!
25%
Maxine K. signed just now
Adam B. signed just now

Zoals bekend door m.n. de kamervragen van mevrouw Neppérus (zie Links), is de Nederlandse steepleloper Simon Vroemen onlangs vrijgesproken in de zogenaamde metandiënonzaak. Die vrijspraak volgde toen men er niet in slaagde om twee onafhankelijke wetenschappers te vinden die voor het geknoei rond zijn test wilden tekenen.

Het is helaas minder bekend dat Vroemen vanaf het begin geen eerlijk proces heeft gehad. Vroemen heeft voortdurend moeten opboksen tegen de partijdigheid van de Dopingautoriteit in de persoon van de direkteur, Herman Ram. Verder is hem essentieel ontlastend bewijsmateriaal onthouden, vooral in de vorm van een standard operating procedure (SOP).

In die SOP hoort namelijk gedocumenteerd te zijn met welke storingen rekening gehouden is. Met andere woorden: deugt de test eigenlijk wel? Die vraag is des te meer relevant daar Vroemen aanwijzingen heeft dat ca. 20 andere sporters onterecht ‘positief’ hebben getest.

Terwijl de partijdigheid van Herman Ram enkel heeft geleid tot nodeloze vertraging, heeft het tweede euvel ernstiger, want blijvende consequenties: aldus is het Vroemen onmogelijk gemaakt om zijn onschuld te bewijzen.

De lezer oordele zelf aan de hand van de volgende tekst of de aanklagende partij niet alsnog met die SOP over de brug moet komen. Dit fragment verscheen eerder in het Nederlandse Juristen Blad (jaargang 84, 18 December 2009, pagina's 2880-2883). Voor de volledige tekst, zie Links. De referenties [1-5] zijn onderaan verzameld.

Mocht het hier gestelde onrecht u aannemelijk voorkomen, tekent u dan s.v.p. helemaal aan het eind.

=============================================================

Vroemen is in juni 2008 ‘positief’ bevonden op het anabool metandiënon, maar claimt dat die test een ‘fout-positef’ resultaat geeft als gevolg van storing met afbraakproducten van zijn thermisch instabiele anti-astmamiddel (pulmicort). Die afbraakproducten zouden in zijn specifieke geval het onnodige gevolg zijn van een slordig omgaan met de monsters: deze zijn immers 5 dagen, grotendeels ongekoeld, op weg geweest naar het dopinglaboratorium in Keulen.

Deze zaak is ondergebracht bij het Instituut Sportrechtspraak en, zoals te doen gebruikelijk, werd de Dopingautoriteit gevraagd om een standpunt in te nemen naar aanleiding van het door Vroemen gevoerde verweer. De direkteur Ram heeft vervolgens die taak op zich genomen. Ik citeer uit een brief d.d. 20 januari 2009 – een half jaar ná de positieve test (zie Links):

“Ten overvloede wijs ik u erop dat op basis van het Dopingreglement in deze zaak alleen relevant is of de International Standard for testing (IST) dan wel de International Standard for Laboratories (ISL) op een wijze geschonden zijn die invloed zou kunnen hebben op de integriteit van het monster of de procedure. Hiervan is geen sprake geweest.”

Het is m.i. opmerkelijk dat iemand zonder aantoonbare achtergrond in dopingonderzoek zo stellig kan zijn in zijn uitlatingen. Schending van zowel de IST als de ISL is inmiddels aannemelijk gemaakt in twee wetenschappelijke artikelen [1,2]. Ram vervolgt (op p. 1 van de brief) met:

“De verdediging van de heer Vroemen gaat in op een groot aantal zaken die met het voorgaande geen enkele relatie hebben. Hoewel al deze aspecten in principe als niet relevant terzijde hadden kunnen worden gelegd, hebben wij ervoor gekozen om ook deze niet-relevante aspecten uitgebreid van commentaar te voorzien.”

Eén van die commentaren (p. 7) wil ik u niet onthouden:

“Ten overvloede zij hier nog opgemerkt dat tijdsverloop de detecteerbaarheid van (metabolieten van) dopinggeduide stoffen alleen kan doen afnemen, zodat een langere vervoerstijd hoogstens in het voordeel en nooit in het nadeel van de sporter kan uitpakken. Het verweer van Vroemen is in die zin dan ook absurd.”

Echter, die conclusie gaat enkel en alleen op, als vast zou staan dat daadwerkelijk doping is gebruikt. Dat dopinggebruik staat nu juist ter discussie. Doordat de Dopingautoriteit reeds als uitgangspunt neemt, wat nog bewezen moet worden, geeft de Dopingautoriteit blijk van partijdigheid.

Hoe buitengewoon lastig het is om inhoudelijk verweer te voeren, wordt verder geïllustreerd door de reactie van het laboratorium (zie dezelfde brief d.d. 20 januari 2009, p. 18, 1e alinea). Hierin claimt Dr. Geyer dat informatie omtrent storingen te vinden is in een wetenschappelijk artikel [3]. Dit blijkt echter aantoonbaar onjuist te zijn. Als reactie is dit probleem in een algemene context in een wetenschappelijk artikel aan de orde gesteld [2], waarop het laboratorium op haar beurt aangeeft dat die informatie te vinden is in standard operating procedures (SOPs) [4]. Hier stopt het effectief voor de verdediging omdat SOPs niet beschikbaar gesteld hoeven te worden [5].

Wellicht ten overvloede: hoe kan een sporter die op deze manier wordt tegengewerkt, zijn naam zuiveren?

=============================================================

[1] J.G. Kuenen en W.N. Konings, The importance of cooling of urine samples for doping analysis, Accreditation and Quality Assurance, 15 (2010) 133-136.

[2] N.M. Faber, Validation of specificity in doping control: problems and prospects, Accreditation and Quality Assurance, 14 (2009) 399.

[3] W. Schänzer, H. Geyer, G. Fußhöller, N. Halatcheva, M. Kohler, M.-K Parr, S. Guddat, A. Thomas en M. Thevis, Mass spectrometric identification and characterization of a new long-term metabolite of metandienone in human urine’, Rapid Communications in Mass Spectrometry, 20 (2006) 2252-2258.

[4] U. Flenker en W. Schänzer, Comment on “Validation of specifity in doping control: problems and prospects”, Accreditation and Quality Assurance, 15 (2010) 53-55.

[5] K. Faber, On the unacceptable reporting of results in doping control, Accreditation and Quality Assurance, 14 (2009) 341.

Sponsor

Klaas Faber Chemometry Consultancy http://www.chemometry.com/Profile.html Klaas Faber, zelf al lang ‘recreatief’ sporter, is gepromoveerd in de chemometrie aan de Radboud Universiteit (Nijmegen). Tussen 1994 en 1996 heeft hij als post-doc gewerkt met Bruce Kowalski aan de University of Washington (Seattle, USA), en met Dave Duewer aan het National Institute of Standards and Technology (Gaithersburg, USA). Tussen 1996 en 2002 was Faber als statisticus verbonden aan het Nederlands Forensisch Instituut (Rijswijk) en de Agrotechnology & Food Sciences Group (Wageningen). Vanaf 2002 is Faber werkzaam als consultant in de chemometrie. Hij onderhoudt samenwerkingen met diverse universiteiten en heeft ca. 100 wetenschappelijke artikelen gepubliceerd.

Links

 

Kamervragen van mevrouw Neppérus, woordvoerder Sport van de VVD in de Tweede Kamer:

http://www.chemometry.com/Index/Anti-doping/Cases/Vroemen/V010Z01936%20-%20kamervragen%20over%20SV%202010-02-01.pdf

 

Antwoorden van mevrouw Bussemaker, Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport:

http://www.chemometry.com/Index/Anti-doping/Cases/Vroemen/Bijlage%20bij%20061.pdf

 

K. Faber, Pleidooi voor een eerlijk proces in dopingzaken, Nederlands Juristenblad, 84 (2009) 2880-2883:

http://www.chemometry.com/Index/Anti-doping/Cases/Vroemen/Faber,%20NJB,%2084%20(2009)%202880-2883.pdf

 

Brief van Dopingautoriteit (Herman Ram) d.d. 20 januari 2009:

http://www.chemometry.com/Index/Anti-doping/Cases/Vroemen/090120%20Reactie%20Doping%20Autoriteit%20en%20verklaring%20Dopinglab.pdf

 

Share for Success

Comment

25

Signatures