Jonneke de Zeeuw 0

Kleinkunst

18 people have signed this petition. Add your name now!
Jonneke de Zeeuw 0 Comments
18 people have signed. Add your voice!
18%
Maxine K. signed just now
Adam B. signed just now

Wij, (ex-)studenten van de opleiding Kleinkunst aan het Koninklijk Conservatorium van Antwerpen zijn uitermate ontevreden over de kwaliteit van deze opleiding. Wij missen in deze opleiding visie, begeleiding en vooral ook vertrouwen in studenten. Wij hebben begrip voor de financiële problemen maar vinden dat geen excuus is voor dit kwaliteitsgebrek. Aan de hand van het leerplan zullen wij trachten te schetsen wat op het moment de situatie binnen de opleiding is. We doen dat door per paragraaf aan te geven wat de werkelijkheid is ten opzichte van het leerplan. INLEIDING (Er zijn inmiddels muzikaal zeer uiteenlopende opleidingen, maar zelden schenken die veel aandacht aan het tekstmateriaal, de podiumuitstraling en de presence. In die richtingen ligt de nadruk vooral op de muzikale vaardigheden.) Binnen ieder schooljaar in de bachelor is er een muziekproject. Dit muziekproject houdt in dat de leerling eigen nummers moet schrijven, zowel muziek als tekst, en deze nummers samen met de andere leerlingen en begeleider gearrangeerd en uitgevoerd worden. Binnen deze muziekprojecten is het dikwijls voorgekomen dat er weinig begeleiding was voor de door de studenten zelfgeschreven liedteksten. Hierdoor hebben het 1e tot en met het 3e jaar nauwelijks aan hun liedteksten kunnen werken. Achteraf wordt iedereen wel op dit onderdeel beoordeeld. Natuurlijk zijn er studenten die op het vlak van tekstschrijven verder staan dan andere, maar er zijn ook leerlingen die onder andere de opleiding volgen om dit onderdeel zo goed mogelijk te ontwikkelen. Helaas krijgen zij hier niet de beloofde ruimte en de toegezegde aandacht voor. Wat podiumuitstraling en presence betreft, de studenten krijgen daar geen les in en zelfs nauwelijks feedback van de docenten die daarvoor verantwoordelijk moeten zijn, na publieke optredens als een zangexamen. De studenten worden geacht dit zelf te ontwikkelen, maar ook hierin zijn er studenten die dit daar van nature moeite mee hebben, of zich daar niet bewust van zijn en dus feedback nodig hebben. Podiumuitstraling en presence zijn echter wel een wezenlijk onderdeel van een optreden. De les waarin men zou verwachten dat er aan gewerkt zou kunnen worden is Zangrepertoire maar dit gebeurd helaas niet. Verderop in dit document zullen wij hier dieper op in gaan. 2. HET PROFIEL VAN DE KANDIDAAT STUDENT Hij moet openstaan voor het aanleren van nieuwe technieken en in dialoog durven gaan omtrent visies van de begeleidende docenten om eventuele discussiepunten te beargumenteren. In de eerste plaats is het voor ons niet duidelijk wat de visie binnen de opleiding is. Volgens ons wordt deze visie niet altijd duidelijk gecommuniceerd en wij weten niet goed meer wat de maatstaven zijn om deze opleiding succesvol te kunnen doorlopen. Als wij beter zouden weten wat de opleiding inhoudt, kunnen we het daar nog mee oneens zijn, maar op dit moment hebben wij het gevoel dat de studenten zich moeten afzetten tegen leegte in plaats van inhoud en dat werkt zeer demotiverend. Daarnaast hebben we het gevoel dat het als student soms heel moeilijk is om in dialoog te gaan met het artistiek team. Zij blijken soms slecht vatbaar voor kritiek en vatten dit in veel gevallen persoonlijk op, terwijl dit niet zo bedoeld is. In sommige gevallen is het zo geweest dat als studenten het moeilijk hadden met een bepaalde opdracht, zij in plaats van ondersteund te worden door de begeleiding, genegeerd of onjuist behandeld werden, wat niet motiverend werkt. 4. DOELSTELLING Het doel is om zelfstandige podiumartiesten af te leveren die in staat zijn een waardevolle en kwalitatieve, boeiende voorstelling te maken en die te communiceren met een publiek. Studenten die afstuderen zijn van mening dat ze te weinig begeleid worden in hun masterjaar. Natuurlijk is een master een behoorlijk zelfstandig jaar maar vaak is er in een masterjaar nauwelijks nog contact tussen de studenten en het artistiek team. Studenten in hun masterjaar hebben het gevoel dat ze alles grotendeels alleen moeten regelen en ze niet meer worden opgevolgd. Studenten voelen zich vaak pas geïnspireerd als ze, bijvoorbeeld tijdens een stage, in een omgeving terecht komen die wel inspirerend werkt en vertrouwen geeft waardoor het talent van de student beter tot zijn recht komt dan tijdens de projecten op school. De bachelorjaren geven de studenten onvoldoende middelen om na de opleiding zelfstandig aan de slag te kunnen. 5. LEERPLAN 5.1. Lichaamstraining Leerinhoud TRAININGSVORMEN VANUIT DANSVOCABULAIRE -Bedoeling: de student leert intensief fysiek te werken in diverse bewegingsvormen die gebruikelijk zijn in het bewegingstheater en aanverwante theatrale dansdisciplines. Dit staat tegenover of/en complementair aan een reguliere power of aerobische uithoudingstraining door de diversiteit van lichaamsgebruik,en andere soorten van coördinaties.[streches,swings,body symmeties…] De student leert door de ervaringen met wisselende bewegingsvormen en stijleisen een uitbreiding van het gebruik van actie en lichamelijkheid en werkt hiermee aan een uitbreiding van lichaamsbewustzijn.[o.a. acrobatische oefeningen,release technieken,placement…] 2. BEWEGINGS/DANSVORMING IN HET LICHT VAN THEATRALITEIT Bedoeling: de student begint open te staan om op vele manieren en invalshoeken al doende en bewegende zijn lichaamsbewustzijn in een eigen persoonlijk ontwikkelingsproces te brengen. Reflectie en visieverbreding zijn noodzakelijk om andere esthetische principes en ethische codes te leren kennen omtrent aanwending van lichamelijkheid op het podium. De student leert doorheen de aangebrachte lesstof enkele werkprincipes en lichaamstoepassingen zelf te gebruiken in kleine leseenheden en creërend te bewijzen dat hij in staat is te incorporeren en niet in nabootsing te blijven. De student begint associatief en ervaringsgericht dwarsverbanden te leggen tussen zijn andere vakgebieden en maakt de lessen beweging in zekere mate utilitair voor zijn eigen beroepsontwikkeling als zelf creërend performer. De student leert al doende over de andere theatervormen als dans,mime,circus,hedendaags theater en dans…..en onderscheidt daarin zijn eigen vakbekwaamheden en perspectieven. Hiermee laat hij/zij zich inspireren en gebruikt verbeelding en transformatie als tools naar theaterrijpere persoonlijkheid. De student komt in ervaring met begrippen als placement,tonus,bewegingssamenhang,veranderingsverloop in houdingen,locomotion en gestures..,contactbehoud en bewegingsdialoog…. Er wordt gewerkt met diverse bewegingsvormen die gebruikelijk zijn in het bewegingstheater en aanverwante theatrale dansdisciplines. Theatervormen als dans,mime,circus,hedendaags theater en dans komen aan bod Er zijn geen lessen binnen de opleiding waarin gewerkt wordt met diverse bewegingsvormen die gebruikelijk zijn in het bewegingstheater en aanverwante theatrale dansdisciplines. De studenten hebben één tot twee keer per week conditielessen van Magda Thielemans maar van echte bewegingslessen waarin een student intensief begeleid wordt is geen sprake. Magda besteedt wel aandacht aan beweging en bewustzijn, maar haar lessen zitten zo vol dat men niet van de studenten kan verwachten dat ze bewust worden van hun lichaam in de ruimte. Ook kan van Magda niet verwacht worden dat zij de leerlingen genoeg persoonlijke aandacht kan geven met zulke volle klassen. Er is dus helemaal geen sprake van ervaringen met wisselende bewegingsvormen en een uitbreiding van lichaamsbewustzijn. Wij hebben nog nooit acrobatische oefeningen moeten doen, release technieken of placement, laat staan dans, mime, circus of hedendaags theater. Vanuit andere lessen wordt er ook nauwelijks gerefereerd naar het vak beweging. Niet wanneer wij een lied voordragen of wanneer wij in een spelproject bezig zijn. We missen een verbinding tussen de vakken. Toch wordt iedere student beoordeeld op het vak beweging. 5.2 STEM STEMTRAINING Het ontwikkelen van het instrument ‘spreekstem’, zowel qua volume, projectie en intonatie, als op het vlak van articulatie, A.N. en dialectische klanken (het vak stemtraining). Het einddoel is dat de student enerzijds de kennis verwerft van ‘hoe spreken werkt’. Deze theoretische kennis vormt de basis om de vaardigheden correct te trainen, zowel tijdens de lessen als zelfstandig buiten de lessen. Anderzijds dient hij de hierboven besproken aspecten van het spreken te kunnen toepassen tijdens de spraaklessen maar ook tijdens de spellessen. Deze generalisering wordt gestimuleerd door het organiseren van vakoverschreidende lessen. Deze generalisering wordt gestimuleerd door het organiseren van vakoverschrijdende lessen. Er is te weinig stemles om van de studenten te verwachten dat zij zich voldoende op dit vlak ontwikkelen. Het organiseren van vakoverschrijdende lessen gebeurt niet. De stemdocente komt wel kijken naar repetities en wat dat betreft hebben we over haar niet te klagen maar ook hier missen wij een samenhang tussen verschillende vakken. ZANG Het ontwikkelen van het zanginstrument (het vak zang), zowel technisch als op het vlak van artistieke interpretatie van diverse muziekgenres en de presence op een podium. Evaluatienormen Een technisch goede uitvoering qua stemgebruik en muzikale parameters. Een doorleefde interpretatie qua tekstbehandeling en muziekstijl. Een divers aanbod qua genres, stijlen en talen. Een goede podiumpresence en communicatie met het publiek. ZANGREPERTOIRE Leerinhoud B1: Toepassing van technische kennis op zelfgekozen en opgedragen repertoire. Voor de studenten worden individueel een aantal liederen uitgezocht met een zangtechnische uitdaging, gerangschikt volgens moeilijkheidsgraad (toonafstanden, ritmiek, dynamiek, tekstinterpretatie, improvisatie, presentatie etc.). De liederen worden gekozen uit diverse genres om de studenten in contact te laten komen met een zeer uiteenlopen repertoire, dat ze niet altijd kennen uit hun eigen CD verzameling. In beginsel komen stemtechnische aspecten aan bod zoals ademsteun, klankvorming, stemplaatsing, lichaamshouding, juistheid van toonhoogte, alsook muziektechnische elementen zoals ritmiek, toonafstanden en frasering. Al deze technische aspecten komen aan bod in diverse genres. Ieder repertoire verlangt een bepaalde aanpak en stemgebruik, zoals etnische muziek (sefardische liederen, Klezmer, tango, Slavische liederen, fado, Arabische liederen en Indische liederen., chansons (Frans, Duits, Engels, Nederlands) klassiek, middeleeuws, renaissance, pop, soul, jazz (ballads, standards) en jazzimprovisatie. Instudering van gekozen en opgedragen repertoire met pianistbegeleider. Het uitwerken van het lied qua stijl en tekstinterpretatie, met bewaking van gezond stemgebruik en klankvorming. Het openbaar voordragen van 2 liederen met begeleiding, gekozen uit 3 liederen gebracht op het technische examen voor de vakjury. B2: Verdere ontwikkeling van de parameters uit B1 en uitbreiding van genres en bijbehorende technieken. Wanneer de stemtechnische benadering voldoende op punt staat wordt uitgebreid ingegaan op de tekstbehandeling en de interpretatie binnen een bepaalde stijl. De vocalist is de enige muzikant die een facet meer bespeelt, namelijk: de tekst. Zeker in de lichte muziekgenres is het belangrijk dat de tekst verstaanbaar is niet enkel door articulatie, maar belangrijker nog, door de interpretatie. Dit wordt verkregen door juiste klemtonen te leggen, en adempauzes en aanzetten te bepalen volgens het tekstgegeven. De volgende stap is het zoeken naar een adequate presentatie van het lied en te kijken hoe het lied overdrachtelijk gemaakt kan worden naar een publiek. Vooral opgedragen repertoire, zelfgekozen repertoire in overleg, om stijl en stemgebruik flexibel te kunnen toepassen. Instuderen van repertoire met pianistbegeleider. Het uitwerken van het lied qua stijl, tekstinterpretatie en presentatie, met bewaking van een gezond gebruik van techniek. Het openbaar voordragen van 2 of meer liederen met begeleiding, gekozen uit 3 of meer liederen gebracht op het technische examen voor de vakjury. B3: Verdere ontwikkeling van de parameters uit B2. Verdere uitwerking van gefavoriseerd repertoire, naast het aansnijden van genres die nog niet eerder aan bod zijn gekomen. Uitgebreide kennis van zangrepertoire zowel passief als actief. Inzicht in het instuderen, interpreteren en presenteren van een lied en een motivatie voor de gemaakte keuzes. Door voor elke student een individueel parcours af te bakenen kan ingegaan worden op de voorkennis, zwakke en sterke punten, en in een later stadium, de persoonlijke voorkeur. Het in aanraking komen met veel verschillende soorten muziek zou hen passief meer informatie moeten geven over muziek en meer specifiek de ‘songgeschiedenis’. Maar vooral in de praktijk zou hen dat stemtechnisch en qua interpretatie een muzikale soepelheid moeten opleveren, die niet enkel verrijkend is voor een veelzijdig vocalist, maar ook inspirerend kan zijn voor de eigen creatie. Zelfs indien de genres misschien niet altijd verder uitgediept worden in de verdere carrière geeft deze muzikale achtergrond een keuze uit een groter vocaal palet en is het niet uitgesloten dat de student door deze manier van kennismaking ook ‘ontdekkingen’ doet over zijn eigen mogelijkheden en muzikale voorkeur. De student ontwikkelt een attitude om verder onderzoek te doen ter uitbreiding van mogelijke technieken en genres. Instuderen van repertoire met pianistbegeleider. Het uitwerken van het lied qua stijl, tekstinterpretatie en presentatie, met bewaking van een gezond gebruik van techniek. Het openbaar voordragen van 3 of meer liederen met begeleiding, gekozen uit 4 of meer liederen gebracht op het technische examen voor de vakjury. M: De Master brengt een zelf gecreëerd repertoire of een specialisatie van een genre. De Master moet zelfstandig zijn qua repertoirecreatie, -keuze en -studie en qua interpretatie. Over de uitvoering moet een zinnig gesprek kunnen worden gevoerd met de examenjury. Er wordt gewerkt aan: Oefeningen (toonladders, intervallen, ritmiek, improvisatie) Klankvorming, tekstbehandeling, betekenisgeving, presentatie en communicatie Repertoirekennis. Fysiologische kennis en technische vaardigheid van toepassing op het zingen. Gebruikte leermiddelen Partituren. Beknopte schriftelijke zangleermethode van de docent Brochure met praktische examen- en microfoontechniektips Gegevens beschikbaar op internet. Voorbeeldopnames (tape, LP, CD, DVD). Begeleidingsopnames (tape, CD) Concertbezoek. Fiche per student, waarop de reeds behandelde muziekstijlen worden aangekruist. Dit moet leiden tot een persoonlijke benadering, maar met respect voor de interpretatie van anderen. Evaluatienormen: - Een technisch goede uitvoering qua stemgebruik en muzikale parameters. - Een doorleefde interpretatie qua tekstbehandeling en muziekstijl. - Een divers aanbod qua genres, stijlen en talen. - Een goede podiumpresence en communicatie met het publiek. Studiebegeleiding De docent is de belangrijkste begeleider van de student. Het studieplan, de studiemethodiek, de aanpak van specifieke moeilijkheden, het efficiënt gebruik van de studietijd worden in de eerste plaats met haar besproken. Zij zal gedeeltelijk de ontwikkeling van een goede studiemethodiek sturen door in te spelen op de muzikale achtergrond, de kwaliteiten en tekortkomingen van iedere individuele student. Daarenboven kunnen de opleidingsverantwoordelijke en ook andere docenten in gezamenlijk overleg hulp bieden, met name de docenten t.b.v. zangtechniek, algemene muzikaliteit en interpretatie. In het vak zangrepertoire wordt maar weinig aandacht besteed aan stemtechnische aspecten. De studenten voelen zich onvoldoende geïnspireerd om een nieuw repertoire aan te boren. Het is bijvoorbeeld mogelijk om een maand lang elke week met hetzelfde lied af te komen zonder dat er echt intensief aan gewerkt wordt. Het ontbreekt aan engagement vanuit de docente om de studenten naar een hoger niveau te tillen. Zij worden zelden gestimuleerd om nieuwe genres uit te proberen en komen hier eigenlijk altijd zelf mee. Daarnaast wordt er nauwelijks ingegaan op tekstbehandeling en interpretatie binnen een bepaalde stijl. Dit is bijzonder, omdat er aan het begin van het leerplan het volgende staat: “Er zijn inmiddels muzikaal zeer uiteenlopende opleidingen, maar zelden schenken die veel aandacht aan het tekstmateriaal, de podiumuitstraling en de presence. In die richtingen ligt de nadruk vooral op de muzikale vaardigheden.” Als bovenstaande ontbreekt binnen de opleiding Kleinkunst waar zit dan nog de toegevoegde waarde? En wanneer het engagement bij de docente ontbreekt, hoe kan men dan van de student verwachten dat deze een attitude ontwikkelt om verder onderzoek te doen ter uitbreiding van mogelijke technieken en genres? Overigens wordt concertbezoek als ook theaterbezoek door niemand in de opleiding gestimuleerd en er is in het vak Zangrepertoire ook geen fiche per student waarop de reeds behandelde muziekstijlen worden aangekruist. 5.3 Muzikale vorming NOTENLEER Alhoewel studenten het er over eens zijn dat de lessen notenleer van Jan van Looy gestructureerd en goed zijn, ontbreekt de samenhang en communicatie tussen de drie verschillende niveaus en daarmee docenten. Het wordt de studenten niet duidelijk genoeg gemaakt waar zij aan het einde van het jaar zouden moeten staan waardoor sommige notenleerdocenten zeer onsamenhangende lessen geven. Hierboven genoemde geldt eigenlijk ook voor de pianolessen. 5.4 Theorie In het algemeen zijn de studenten van mening dat sommige theorievakken op zichzelf interessant zijn maar wanneer men gaat kijken naar de toevoeging aan de ontwikkeling van een podiumkunstenaar in wording dan ontbreekt er nogal wat. Zo wordt er bijvoorbeeld geen vak als theatergeschiedenis gegeven wat toch een soort basisvak zou moeten zijn. Dit heeft tot gevolg dat de vakken die we wel hebben zoals bijvoorbeeld podiumkunsttheorie soms moeilijk te volgen zijn. Wij vragen ons af wat de toegevoegde waarde van een dergelijk vak is wanneer de basis ontbreekt. CREATIEF SCHRIJVEN Studenten worden gedurende de hele opleiding beoordeelt op het onderdeel creatief schrijven maar krijgen in het eerste jaar slechts één trimester het vak Creatief schrijven.. Dit vak wordt gegeven door een prozaschrijfster, terwijl wij denken dat binnen onze opleiding dit vak zich meer op dramaschrijven zou moeten richten. Na dit trimester zijn er geen contacturen meer voor het vak creatief schrijven, maar de student wordt daar wel op beoordeeld. Zoals eerder genoemd, is er wel een persoon binnen de opleiding die hier met de studenten dieper op in zou moeten gaan (Bart Meuleman) maar dat gebeurd niet. In het totale leerjaar was hij slechts twee maanden beschikbaar, en in zijn begeleiding ontbreekt iedere vorm van coaching. Er wordt voornamelijk goed- of afgekeurd. 5.5 Speltraining Er zijn gastdocenten tijdens spelprojecten die interessant en inspirerend aan het werk gaan met de studenten. Het is alleen jammer dat er maar één spelproject per jaar is Men beperkt zich in een dergelijk project enkel tot één theaterschrijver terwijl er zo ontzettend veel genres binnen theaterstukken zijn maar die komen veel te weinig aan bod om van een basis te spreken. In het eerste jaar zijn er tijdens het muziekproject wel spellessen doorgegaan, maar ook hier houdt dit na het eerste jaar op en is er te weinig opvolging. SOLO’S De opdracht is om in het eerste jaar 20 en in het tweede jaar 50 minuten te vullen met een eigen creatie op het vlak van muziek of theater. Tijdens de solo’s merken studenten vooral op dat er weinig ondersteuning is. Er is zoveel vrijheid binnen deze opdracht dat sommige studenten helemaal niet meer weten waar ze moeten beginnen. Bovendien ontbreekt het ook hier aan een degelijke communicatie tussen de begeleiders. Zo kan de ene begeleider iets goedkeuren dat de volgende dag door een andere begeleider weer niet goed bevonden wordt. Dit zorgt voor verwarring bij een student wat niet bevorderlijk is voor het werkproces. Wanneer iets niet goed is, wordt een idee veelal zonder duidelijke argumentatie afgekeurd. Studenten missen dan concrete aanwijzingen. 6. COMMUNICATIE De kleinschaligheid maakt het meestal mogelijk om direct te kunnen communiceren met de betrokkene, zodat we zeer snel kunnen ingrijpen bij problemen of misverstanden. De coördinatoren zijn bijna voortdurend bereikbaar om situaties die zich voordoen op te lossen of in te spelen op persoonlijke problemen die de student niet in staat stellen om optimaal te functioneren. Omdat de persoonlijkheid zo nauw betrokken is met het medium (je geeft vaak letterlijk en figuurlijk je ziel bloot), is het terecht dat we hier ruimte voor creëren, zonder te verzanden in pseudopsychologische, therapeutische begeleiding. Ook de dagelijkse afspraken (roosterwijzigingen, nabesprekingen, opdrachten) communiceren we zeer direct, via valven en notitiebord, of telefonisch. Er wordt onvoldoende ingegrepen bij problemen of misverstanden. Als een student zich niet goed of op zijn plek voelt, wordt dit soms niet opgemerkt of verkeerd geïnterpreteerd. Er zou iemand moeten zijn die geen jurerende functie heeft, die zich over de problemen van een student kan ontfermen. 7. HET ARTISTIEKE TEAM Het gehele artistieke team moet zorgen voor een constante persoonlijke begeleiding van de studenten gedurende de gehele opleiding. Door die continue observatie en dialoog is het mogelijk om de student een individueel interessante invulling van zijn opleiding te bieden. De student moet ter verruiming van zijn mogelijkheden op tijd uitgedaagd worden op vlakken die hij tot op dat moment nog niet heeft aangeraakt. Hij moet worden aangesproken op werkmethode en werkhouding en op eventuele problemen rond communicatie met medestudenten en docenten. Het team spint de rode draad van de opleiding, legt contacten met de verschillende gastdocenten voor spelprojecten en volgt de individuele ontwikkeling van iedere student. Het artistiek team overlegt met docenten die een losstaand spelproject begeleiden de persoonlijke ontwikkeling van de studenten en wat beoogd wordt met de te maken oefening in het kader van de opbouw van opleiding De coördinator roept het artistiek team op gepaste tijden bijeen om de laatste ontwikkelingen en plannen te bespreken. Er wordt ook regelmatig met de vertegenwoordiging van een vakgroep overlegd en geëvalueerd. Er is onder de studenten een grote nood aan constante opvolging. Sommige leden van het artistiek team zijn een groot deel van de tijd, wegens andere verplichtingen niet aanwezig, maar beoordelen een student wel op werkproces en vooruitgang. Om de student een individueel interessante invulling van zijn opleiding te bieden, zou het artistiek team goed op de hoogte moeten zijn van de noden en problemen van een student. Studenten worden te weinig geprikkeld om zich te verdiepen in hun vak. Dit zou al voor een deel opgelost kunnen worden door meer stimulatie om voorstellingen te kijken met z’n allen en na te bespreken.. 10.2 DE PRAKTIJK VAN DE JURYBIJEENKOMSTEN Het is onmogelijk om de factor smaak uit te sluiten, maar door een grote jury te laten beslissen beogen we om deze factor te neutraliseren en tot een minder subjectieve uitslag te komen. Het is vaak zo dat docenten maar één enkele keer naar een toonmoment komen kijken wat niet bevorderlijk is voor het vormen van een eerlijk oordeel over een student. Daarnaast is het al voorgevallen dat lang niet alle docenten naar een stage van een student komen kijken, maar daar wel een mening over moeten vormen. Wij stellen ons ook vragen bij de tijd die de school soms nodig heeft om er achter te komen of iemand geschikt is om zijn bachelor te halen. Er zijn studenten die na hun derde bachelor nog weggestuurd worden, terwijl al misschien eerder opgemerkt zou kunnen worden dat deze student niet de middelen heeft om de opleiding succesvol af te ronden. Wij menen in deze brief een eerlijk en duidelijk beeld te hebben geschetst van de vergaande kwalitaiteve tekortkomingen van de opleiding Kleinkunst. Het is volgens ons onmogelijk mensen op deze manier te inspireren, te ontwikkelen, en evenwichtig te beoordelen. Dit leidt tot frustratie en, erger nog, het persoonlijk beknotten en afbreken van mensen. Wij zijn van mening dat dit onacceptabel is, en vragen u daarom in te grijpen. In afwachting van uw reactie tekenen wij deze brief.

Share for Success

Comment

18

Signatures